Verkeersdeelnemers hebben allen een
grote verantwoordelijkheid om hun deelname aan het verkeer zo veilig mogelijk
te laten verlopen. Naast het respecteren van de verkeersregels mogen we dat ook
van elkaar verwachten. Daarbij is het logisch dat degene die het grootste
risico vormt, ook de meeste maatregelen neemt. En dat de meest kwetsbare ook
het voorzichtigst is. Fietsers zijn zeer kwetsbaar en het moet erkend worden,
dat zij zich niet altijd daarnaar gedragen.
Het robuuste landbouwverkeer behoort
tot de eerste categorie. Het is een beetje cynisch dat het landbouwverkeer meer
slachtoffers maakt dan dat het zelf slachtoffer is: de meeste doden waarbij
landbouwverkeer betrokken is, vallen onder fietsers, motorrijders en scooters. In
60 % is van de gevallen de berijder van het landbouwvoertuig schuldig.
Zorgelijk is dat de landbouwsector in
het streven naar meer veiligheid, toch vaak op de rem staat. Maatregelen, zoals
het tractorrijbewijs en het kenteken, worden vaak pas na langdurige tegenstand
van de landbouw ingevoerd. (En het wordt hoog tijd dat ze ook wegenbelasting
gaan betalen voor de kosten die ze mede veroorzaken.)
Ook bij technische maatregelen wordt
afwijzend gereageerd. Een bumper zorgt ervoor dat een fietser minder
gemakkelijk onder een trekker terecht komt, maar maakt de draaicirkel ook groter
waardoor de tractor moeilijker kan manoeuvreren. Dode hoekspiegels zouden ook
kunnen, maar daar hebben veel boeren het geld niet voor. En dat terwijl ze (of
de loonwerkers) wel geld hebben voor de dure tractor zelf en de nog veel
duurdere oogstmachines. Ook de toenemende breedte van landbouwwerktuigen tot
3,50 meter baart zorgen. Alle overige zwaar verkeer is maximaal 3 meter breed. Wegen
zijn niet ingericht op nog breder. Extra brede landbouwvoertuigen zouden gewoon
op de openbare weg verboden moeten worden.
De grote rijdende tractorwielen zijn
voor fietsers zeer angstaanjagend. Daar wil je graag uit de buurt blijven. Alleen
heeft de fietser niet altijd de keuze. Dat ‘veel fietsers zich bewust zijn van
hun beschermde status’ en zich daardoor onveiliger zouden gaan gedragen, is
suggestief en gaat niet op voor landbouwverkeer. De meeste fietsers zijn zich
er ook heel bewust van dat ze door het ontbreken van bepantsering zeer
kwetsbaar zijn. Het voorbeeld dat ‘ze rustig met zijn drieën naast elkaar
fietsen als wij eraan komen’ zal zeer uitzonderlijk zijn en hoogstens van
toepassing zijn op rustige landwegen. Met zijn tweeën naast elkaar rijden mag
gewoon, daar hoort het overige verkeer rekening mee te houden. Het is misschien
wel veiliger omdat het inhalende verkeer wordt gedwongen om uit te wijken zodat
men niet in de verleiding komt om rakelings langs te scheuren.
Dat geldt ook voor inhalend
landbouwverkeer, dat vaak te weinig ruimte laat voor fietsers. Frappant is in
dit verband wel dat ze het blijkbaar acceptabel vinden dat ze hinder
veroorzaken ten opzichte van snelverkeer, maar het niet kunnen hebben dat ze
langzamer moeten rijden voor fietsers.
Ook het acceptabel vinden dat ze
harder rijden dan de maximaal toegestane snelheid omdat ze zich daarmee meer
aanpassen aan het overige verkeer, is te eenzijdig beredeneerd. Gezien de
grotere afstanden die moeten worden afgelegd, zeker door de loonwerkers, is
tijd ook geld. Niet alleen zijn te hoge snelheden bij onvoorziene situaties nog
gevaarlijker, bij het aanpassen aan het ‘overige
verkeer’ horen blijkbaar niet de fietsers. Voor fietsers worden de extra risico’s,
onder andere door de grotere verschillen in snelheid, blijkbaar aanvaardbaar
geacht.
Ook van de gemeenten als wegbeheerder worden
nog forse inspanningen verwacht. Het beste is een aparte fietsinfrastructuur, zeker
op de drukkere landwegen. Tussenstappen zijn het terugbrengen van de maximale
snelheid naar 60 km/uur en brede fietsstroken (met een verwijzing naar
bijvoorbeeld de gemeente Gulpen-Wittem). Dat is niet alleen goed voor de
veiligheid maar het bevordert ook de aantrekkelijkheid van het fietsen. En
Limburg kan dat niet alleen voor het utilitair fietsverkeer goed gebruiken, maar
ook vanuit toeristisch-recreatief oogpunt. En wat betreft economie en
werkgelegenheid is dat in onze provincie van groter belang dan de landbouw.
Harrie Winteraeken
Provinciaal vertegenwoordiger van de
Fietsersbond in Limburg.
Dit bericht is een reactie op het artikel in LD & DDL van 8-10-16: robuust,
ronkend en riskant.
Bovenstaande zienswijze lijt vooral te worden gevoed door emoties en aannames dan door feiten.
BeantwoordenVerwijderen1. Harrie stelt dat de meeste verkeersdoden door landbouwverkeer vallen onder fietsers, scooters en bromfietsers, dit klopt niet. Uit het rapport 'Verkeersveiligheid landbouwvoertuigen 1987-2015' blijkt dat jaarlijks zo'n 14 dodelijke ongevallen plaatsvinden, 82 ongevallen met ziekenhuisgewonden en 117 met licht gewonden, waarbij landbouwverkeer betrokken is. Bij botsingen is de auto met 43% de belangrijkste tegenpartij gevolgd door de fiets en de bromfiets (beide 15%).
2. Anders dan in het artikel staat, heeft de sector zelf gepleit voor betere en een meer op het hedendaagse verkeer toegespitste regelgeving m.b.t. landbouwverkeer. Dit heeft er toe geleid dat inmiddels een tractorrijbewijs is ingevoerd en dat binnenkort de wettelijke maximum snelheid wordt verhoogd naar 40 km.
3. Harrie stelt dat er ook door landbouwverkeer wegenbelasting zou moeten worden betaald om de schade (?)te betalen. Landbouwverkeer rijdt tegenwoordig witte diesel en het zal voor niemand een verrassing zijn dat een tractor het merendeel van zijn werkbare uren op het veld bezig is en daar ook het allergrootste deel van de diesel verbruikt. Diesel waar dus heel veel accijnzen op zitten ook voor wegen aanleg en onderhoud. Conclusie de landbouw betaalt op dit punt al onterecht veel.
4. Schade aan wegen? Toevallig weten wij dat Harrie vanuit zijn dagelijks werk weet hoeveel druk op de bodem c.q. ondergrond en in dit geval op wegen wordt uitgeoefend door tractoren. Deze druk is waarschijnlijk minder per cm2 dan menige fietser, laat staan dan auto`s en zeker vrachtauto`s. Tractors hebben grote soepele wielen met vaak minder dan 1,5 bar lucht erin, dit staat in geen enkel contrast tot bv vrachtautobanden met wel tot 8 bar en meer bandendruk, deze zijn zo hard als beton. Dus is de schade en/of slijtage aan wegen ook minder.
5. Tractoren zijn tegenwoordig voorzien van cabines met rondom glas, cabinestijlen zijn gereduceerd tot minimale breedtes, het zicht rondom is perfect. Om dit te constateren hoef je geen deskundige te zijn. Waar zit dan die dodenhoek van Harrie?
6. Het landbouwverkeer wil heel graag gescheiden rijden van de fietsers daar waar mogelijk. Natuurlijk oogt een landbouwvoertuig lomp en groot. Maar het is juist de overheid die met het rapport “duurzaam veilig verkeer” van het CROW in de hand het landbouwverkeer richting fietspad/parallelweg dwingt. Waarbij de rijsnelheid als overeenkomst wordt gezien en het verschil in massa als minder groot probleem wordt gezien tussen beiden. De sector is dit al jaren een doorn in het oog.
Samen met de gemeenten en de provincie werkt de LLTB al meer dan een jaar aan een routenetwerk voor landbouwverkeer. Dit initiatief is mede tot stand gekomen door jarenlang inzet van de afdeling Heuvelland en dan met name m.b.t het dossier Baneheide. Waar het landbouwverkeer over een veredeld fietspad werd gedwongen tussen de schoolgaande fietsers. Jammer dat we al die jaren niets vernomen hebben van de fietsersbond. En nu wel in het artikel met de beschuldigende vinger richting de sector wijzen. Het zou de schrijver gesierd hebben als hij zich iets beter verdiept had in de materie.
Het bovenstaande bericht is gelijk aan het bericht dat Peter Erkens van de LLTB afdeling Heuvelland op mijn Facebookpagina inbracht. Hieronder mijn reactie op dat bericht. Voor de meer uitvoerige discussie wordt u verwezen naar mijn Facebookpagina.
BeantwoordenVerwijderenDankjewel Peter voor je uitvoerige reactie. Graag ik aangeven dat ik met mijn opiniebijdrage reageerde op een artikel in DDL en LD van 8 oktober: 'robuust, ronkend en riskant'. Ik volgde met mijn bijdrage de lijn van dat uitvoerige artikel. Het was de keuze van de krant om mijn opiniebijdrage pas een maand later te publiceren. Wellicht kan je dat oorspronkelijke artikel nog ernaast leggen. Ik stuur het je graag toe als je het niet meer uit het archief van de krant kan opdiepen. In het artikel worden ook de meeste maatregelen genoemd. Ik had het overigens niet over 'schade veroorzaken' maar kosten. Dit heeft te maken met weginrichting. Je hebt overigens gelijk dat ik mijn stuk vooral vanuit de gevoelens van de fietsers heb geschreven en niet vanuit (CROW)-beleid (dat blijkbaar ook niet altijd pro-fiets is. Daar heb ik vandaag ook best veel positieve reacties op gekregen. Waarschijnlijk wordt deze discussie op provinciaal niveau verder gevoerd. Met vriendelijke groet, Harrie