D’66 wil
dat de Provincie zich concentreert op kerntaken en daarbij behoort:
Bereikbaarheid per auto, openbaar vervoer én fiets;
Economisch
beleid
De Limburgse steden spelen volgens D66 een centrale
rol in die nieuwe economische ontwikkeling. Steden genereren de meeste
economische vernieuwing en zullen – naast het ontwikkelen van eigen talent -
talenten, kenniswerkers en investeringen van over de hele wereld aantrekken
en binden aan onze regio.
Maar D66 wil ook het buitengebied groen houden, het
cultureel erfgoed onderhouden en bereikbaar maken. Dat betekent dat de
knelpunten in de infrastructuur aangepakt moeten worden om Limburg
aantrekkelijk te houden voor mensen en bedrijven, zodat iedereen hier graag
blijft wonen, werken en recreëren.
Uitgangspunten
bij het ruimtelijke beleid
Het indelen van de ruimte gebeurt voor de lange
termijn en het is de taak van de provincie om die ruimtelijke indeling
toekomstbestendig te maken. Dat vereist regie vanuit de provincie. D66 wil de
bestaande infrastructuur optimaal benutten en kiest daarom voor het bouwen in
de buurt van bestaande OV-knooppunten. Door compact te bouwen rondom
bestaande infrastructuur kan de provincie waardevol landschap op andere
plekken sparen. D66 wil investeren in het behoud en de versteviging van grote
natuurgebieden die tegen een stootje kunnen. Deze natuurgebieden en
tussenliggende kleinere oppervlaktes groen kunnen worden versterkt door ze
aan elkaar te koppelen middels beken, kanalen, wildoversteekplaatsen,
landbouwgrond die in natuur omgezet wordt of door de aanleg van ecoducten.
Een gebied staat voor D66 nooit op zichzelf; er bestaat een wisselwerking
tussen natuur, landbouw, infrastructuur en bebouwde kom. D66 vindt dat die
verschillende bestemmingen elkaar moeten versterken, door enerzijds natuur in
de nabijheid van steden als recreatiegebied aan te leggen en bij
ruilverkaveling bijvoorbeeld ook te denken aan mensen uit steden die een stuk
grond zouden willen kopen voor eigen gebruik. De leefbaarheid in gebieden
waar de bevolking krimpt, willen we behouden door goede weg- en
railverbindingen met vitale groeigebieden, maar ook door leegstaande gebouwen
te slopen. D66 wil dat de provincie samen met de gemeenten in krimpgebieden
zoekt naar mogelijkheden voor ‘nieuwe groei’, zoals biologische landbouw en
veeteelt, duurzame energiewinning, toerisme, recreatie en natuur.
D66 wil zeker niet bouwen om krimp te bestrijden,
voorzieningen als dorpswinkels subsidiëren om ze in stand te houden of nieuwe
buslijnen opzetten om forenzen naar krimpgebieden te lokken. Voor D66 is het
credo: meebewegen met de krimp en van de krimp een kans maken. De kern is
daarbij voor D66: voorzieningen en bestuurseenheden laten fuseren, slim
combineren of (laten) specialiseren om zo te zorgen voor een
toekomstbestendige structuur. Duurzaam ruimtegebruik betekent voor D66 slim
omgaan met de schaarse ruimte. We willen daarbij meer inzetten op dubbel
ruimtegebruik. Natuurgebieden kunnen bijdragen aan economische ontwikkeling
in de vorm van recreatie en toerisme.
D66 kiest nadrukkelijk voor een concentratie van
ontwikkelingen in de steden, waarbij de groene ruimte tussen de steden zoveel
mogelijk wordt ontzien (Agenda Stad). Wij willen op die manier de
bevolkingsgroei in de steden concentreren, daar waar de economische groei
plaatsvindt.
Mobiliteit
en verkeer
Bijna iedereen zit dagelijks wel op de fiets, in de
auto of in het openbaar vervoer. Doordeweeks vaak naar school of werk, in het
weekend niet zelden om te genieten van het landschap en het groen in onze
mooie provincie. D66 vindt dat met betrekking tot mobiliteit en verkeer, de
toegevoegde waarde van de provincie zich bevindt in het overzicht dat men
heeft over de regionale verkeers- en vervoerssituatie. Het provinciale
wegennet is in principe af, maar dat laat onverlet dat op sommige plekken nog
te vaak files ontstaan. D66 wil daarom andere maatregelen meer benutten,
bijvoorbeeld door woon- en werklocaties beter op elkaar af te stemmen,
voordat de provincie nieuwe wegen aanlegt of bestaande wegen verbreedt. We
geloven namelijk dat er nog een wereld aan mobiliteit te winnen is.
De fiets
als volwaardig alternatief voor de auto
Fietsen is, na wandelen, de schoonste en meest
gezonde vorm van vervoer. Vandaar dat de fiets een centrale plek inneemt in
ons denken over mobiliteit. Goede fiets- en wandelroutes dragen bij aan een
prettige leefomgeving en maken de landschappelijke kwaliteit van Limburg
lijfelijk te ondergaan door inwoners en bezoekers. Inzetten op goede fiets-
en wandelpaden biedt zowel mogelijkheden voor recreatie als voor
natuurontwikkeling. Waar de gemeenten gaan over de fietspaden binnen de
bebouwde kom, is de provincie verantwoordelijk voor de meeste recreatieve
fietspaden en de fietspaden langs provinciale wegen. Mensen leggen steeds
langere afstanden af met de fiets (zeker met e-bikes), waardoor kernen beter
onderling bereikbaar worden met de fiets. De fietspaden tussen die kernen
vallen vaak onder veel verschillende wegbeheerders, zoals gemeenten,
waterschappen, provincie, recreatieschappen, waardoor ze niet goed op elkaar
aansluiten. De provincie Limburg moet de regie naar zich toe trekken bij deze
regionale fietsverbindingen. Samen met gemeenten moet de provincie in kaart
brengen waar het nog aan goede verbindingen ontbreekt en vervolgens een
concreet plan maken om deze alsnog te realiseren. In dit proces staat voorop
dat aan elkaar grenzende gemeenten gestimuleerd moeten worden om samen te
werken.
Dat de populariteit van fietsen echter niet alleen
voordelen heeft, blijkt uit het feit dat in delen van Limburg zoveel
(recreatieve) toertochten en wedstrijden georganiseerd worden dat dit voor
bewoners tot overlast leidt. Ook in deze kwestie zijn de betrokken gemeenten
verantwoordelijk en moet de provincie inzetten op de verbetering van de
samenwerking tussen die gemeenten.
Snelle
fietsverbindingen
D66 vindt dat regionale verbindingen tussen steden
als één verbinding beschouwd moeten worden en wil op die verbindingen dan ook
snelfietsroutes realiseren. Deze snelfietsroutes hoeven niet nieuw aangelegd
te worden; het kunnen ook bestaande verbindingen zijn die beter en sneller
worden gemaakt. De provincie Limburg moet de relevante fietspaden onder haar
beheer door asfaltering, verbreding of aanleg van ontbrekende stukjes
fietspad geschikt maken om te dienen als snelfietsroutes. D66 wil daarnaast
dat de provincie Limburg als onafhankelijke partij de regie neemt en ervoor
zorgt dat de verschillende andere wegbeheerders hun beheer op elkaar
afstemmen. Zo worden barrières, wegversmallingen en verkeerslichten op
snelfietsroutes voorkomen.
Veilige
fietsverbindingen
Waar bij het aanleggen van autowegen rekening
gehouden wordt met bepaalde normen, is dat bij het aanleggen van
(door)fietswegen zelden het geval. D66 vindt dat dat anders moet. Het aantal
eenzijdige fietsongelukken dat veroorzaakt wordt door kuilen, paaltjes,
boomwortels of slechte bermen, vinden we te hoog. D66 wil dat de provincie de
fietspaden die onder haar beheer vallen, goed onderhoudt. Overbodige paaltjes
en andere obstakels moeten worden weggehaald en tegelijk met het groot
onderhoud dienen de drukke fietspaden verbreed te worden tot
tweerichtingsfietspaden. De provincie dient volgens ons ook in dit dossier de
regierol op zich nemen richting de gemeenten en ondersteuning te bieden waar
kennis of capaciteit ontbreekt om de fietspaden te moderniseren. De CROW
1-normen voor fietspaden moeten de basis zijn voor elk nieuw wegontwerp.
Voorzieningen
in en bij OV
D66 vindt goed openbaar vervoer onmisbaar voor een
mobiele, duurzame samenleving. Dat geldt niet alleen voor mensen die de bus
gebruiken om op hun werk te komen, maar ook voor senioren voor wie de fiets
geen alternatief (meer) is. Het voor- en natransport bij het openbaar vervoer
is van wezenlijk belang. D66 zet zich in voor meer investeringen in goede
aansluitingen van de fiets op het openbaar vervoer, voldoende fietsverhuur en
fietsenstallingen. Verder vinden wij dat er geld vrijgemaakt moet worden voor
andere vormen van flexibel vervoer, zoals belbussen, regiotaxi’s en vrijwilligerspools.
De fiets
betrekken in het verdelen van infrastructuur en OV-geld
D66 vindt niet dat de provincie geld moet bijleggen
als het Rijk minder geld voor openbaar vervoer ter beschikking stelt. Wel wil
D66 een zodanige verdeling van infrastructuurgelden dat er een prominente
plek is voor investeringen in het stimuleren van het gebruik van de fiets.
Bij de verdeling van het geld voor infrastructuur moet de provincie
maatschappelijke kosten en baten van het openbaar vervoer en de fiets met
elkaar vergelijken. Vaak is het veel goedkoper om het gebruik van fietsen
beter te faciliteren dan buslijnen in stand te houden waar maar weinig mensen
gebruik van maken.
Wegen
Veel regionale wegen scoren slecht op veiligheid,
terwijl deze wegen steeds vaker als alternatieve routes voor autosnelwegen
gebruikt worden. Meer dan de helft van de regionale wegen is volgens Europese
maatstaven onveilig. Daar komt bij dat er op regionale wegen knelpunten
voorkomen, juist omdat ze als alternatief voor snelwegen gebruikt worden.
Voor D66 zijn veilige regionale wegen van groot belang.
Een veilig
en adequaat regionaal wegennet
D66 vindt dat veiligheid altijd voorop moet staan
wanneer er aanpassingen aan of onderhoud van een weg gepland staan. De
doorstroming van verkeer op provinciale wegen moet worden bevorderd door de
aanleg van rotondes en ongelijkvloerse kruisingen. Daarnaast moet de
provincie de veiligheid van het regionale wegennet opnemen in het
‘langetermijnbeleid’. Om knelpunten, die vaak in de spits ontstaan, aan te
pakken moet de provincie Limburg samenwerken met gemeenten en het
bedrijfsleven om medewerkers te stimuleren buiten de spits te reizen. Een
goed voorbeeld hiervan is het programma Beter Benutten/Maastricht Bereikbaar,
dat uitgebreid is naar andere steden in de regio.
Alternatieven
voor de auto
Naast het voorgaande, vindt D66 dat de provincie
forenzen moet verleiden om de auto te laten staan door meer snelle
fietsverbindingen aan te leggen, busvervoer met WiFi aan te bieden en mensen
beter te (laten) informeren over aansluitingen van zowel bus als
treinverbindingen. Busmaatschappijen moeten middels hun aanbestedingen en
(extra) financiële prikkels gestimuleerd worden klantgericht te denken.
Verder wil D66 dat er meer reisinformatie boven de drukste provinciale wegen
beschikbaar komt, zodat automobilisten goed geïnformeerd een snellere route
kunnen nemen. Dat is niet alleen goed voor de automobilisten, maar ook voor
het milieu, want stilstaande auto’s vervuilen tenslotte meer dan rijdende.
|