Fietsersbond Provincie Limburg

Weblog van de provinciale vertegenwoordiger van de Fietsersbond in Limburg, Harrie Winteraeken.

Contact per e-mail: provlimburg@fietsersbond.nl
Harrie persoonlijk e-mailadres: hwinteraeken@hotmail.com (wordt meer gelezen).
telefoon thuis: 045 522 87 20
telefoon mobiel: 06 523 756 11


zondag 23 september 2012

Fietslessen? In balans op de fiets.


!!! IN BALANS OP DE FIETS !!!
FIETSGYMNASTIEK VOOR DE ACTIEVE 60+er



Er zijn steeds meer actieve ouderen, die op de fiets aan het verkeer deelnemen. Het aantal fietsers dat door een verkeersongeval gewond raakte, is de laatste jaren aanzienlijk gestegen. Veel van die ongevallen worden veroorzaakt door het gedrag van de fietser.
Daar kunt u zelf wat aan doen!
In de fietsgymnastiek leert u de vaardigheden die een belangrijke rol spelen bij het fietsen (zoals balans, kracht, reactievermogen en coördinatie) te verbeteren.

Daarnaast krijgt u praktische informatie en tips!!
In 4 lessen van 1 uur komen alle vaardigheden aan bod.
Deze cursus wordt gegeven door een erkend oefentherapeut Cesar / Mensendieck die tevens docent fietsgymnastiek is.

Voor meer informatie over de kosten en locatie verwijzen we u naar de onderstaande adressen:

Brunssum
Marjan Spoelstra
Dorpstraat 119
6441 CD Brunssum
Tel: 045 - 7074116
www.oefentherapieparkstad.nl

Geleen
Astrid Houben & Anita Jessurun
Valderenstraat 85a
6163 GD Geleen
Tel: 046- 475 54 02
www.cesargeleen.nl
+
Wagenaarstraat 157
6164 XR Geleen
Tel: 06- 13136541

Heerlen
Monique van Raalten
Akerstraat 73
6417 BJ Heerlen
Tel: 045 - 5718075
www.oefentherapieparkstad.nl

Maastricht
Jeannette Verbooy
Karveelweg 27
6222 NJ Maastricht
Tel: 06 – 28 53 73 26
www.eqmaastricht.com

Nederweert
Ellis van der Wilt
Brugstraat 6
6031 EG Nederweert
Tel: 0495 - 626268
www.cesartherapienederweert.nl

Roermond
Astrid Breukers
Kasteel Annendaelstraat 33
6043 XS Roermond
Tel: 0475-328810
www.oefentherapeut-roermond.nl

Schimmert
Jeannette Verbooy & Monique Poolen
Klein Haasdal 4
6333 AK Schimmert
Tel: 06 - 28537326
www.gezondheidscentrumdndippo.nl

Sittard
Monique Poolen
Vouerweg 90
6136 AM Sittard
Tel: 046 - 4525814
www.oefentherapiesittard.nl

Weert
Harriëtte Schrijen & Marion Brunink
Maaseikerweg 45
6005 AA Weert
Tel: 0495 - 541700
www.cesarweert.nl

Zie ook www.fietsinbalans.nl,maar op het moment van publicatie is deze website nog in opbouw.

Opleiding Fietsdocent Huis van de Sport Limburg


Opleiding tot fietsdocent op zaterdag 3 en 17 november 2012



Inhoud opleiding
2013 is het jaar van de fiets in Limburg. In het kader hiervan ontplooit Huis voor de Sport ook fietsactiviteiten voor senioren. Aangezien er in Limburg nog geen fietsdocenten zijn, die mensen (beter) kunnen leren fietsen, wordt in samenwerking met de Fietsschool van de Fietsersbond de opleiding tot fietsdocent georganiseerd. Naar deze opleiding is vraag ontstaan na de bijscholing ‘Blijf fietsen, niet vallen. In de tweedaagse opleiding staat het (beter) leren fietsen aan senioren centraal.

Tijdens de eerste opleidingsdag:
 leer je verkeerssituaties te analyseren
 leer je belemmeringen bij het fietsen te analyseren
 worden vaardigheden aangereikt om deze belemmeringen op te heffen

Tijdens de tweede opleidingsdag:
 doe je ervaring op met de e-bike
 leer je informatie te geven over de voor- en nadelen van de e-bike
 krijg je les in groepsfietsen
 leer je hoe een fietscursus op te zetten

Let op: je dient je fiets mee te nemen naar de opleidingsdagen!

Als de opleiding tot fietsdocent succesvol wordt afgerond, ontvang je een door de Fietsersbond erkend diploma! Je kunt zelfstandig fietscursussen aanbieden, maar ook ingezet worden op Fietsinformatiedagen voor senioren en andere projecten van Huis voor de Sport.
De opleiding tot fietsdocent wordt gegeven door Hetty Otten, mede-oprichtster en ervaren freelance trainster van de Fietsschool.

Voor wie?
De opleiding tot fietsdocent is bedoeld voor het leskader MBvO en voor mensen die hiervoor in opleiding zijn. Mocht u belangstelling hebben voor de opleiding, maar geen MBvO docent zijn, neem dan even contact met ons op.

Plaats, tijd en kosten:
Datum: zaterdag 3 en 17 november
Ontvangst: vanaf 09.45 uur
Tijd bijscholing: 10.00 – 16.00 uur
Locatie: Zalencentrum de Spil, Suikerdoossingel 55, 6051 HN Maasbracht
Docente: Hetty Otten
Kosten € 50,- exclusief 21 % BTW. (Gezien het belang dat de Provincie Limburg aan veilig fietsen hecht, is er een eenmalige subsidie van € 50,- voor deelnemers aan deze bijscholing).

Aanmelding
Het aanmeldings- en machtigingsformulier is verkrijgbaar via het Huis van de Sport Limburg. De aanmelding dient vóór vrijdag 5 oktober bij het Huis voor de Sport binnen te zijn. Inschrijven na deze datum is in verband met planning en bestellingen niet meer mogelijk. Het aantal deelnemers voor deze bijscholing is gemaximaliseerd. Inschrijving geschiedt op volgorde van binnenkomst van het aanmeldingsformulier.

In verband met een opdracht die ter voorbereiding op de opleiding gemaakt dient te worden, ontvangt u minimaal drie weken voorafgaand aan de scholing al een bevestiging per e-mail (vergeet niet om uw e-mailadres in te vullen op het aanmeldingsformulier) van deelname, de deelnemerslijst en de voorbereidingsopdracht. Na de bijscholing zullen de bijscholingskosten van uw rekening geïncasseerd worden. Vergeet om deze reden niet om het formulier te ondertekenen alvorens u het retourneert aan Huis voor de Sport.

zaterdag 18 augustus 2012

Mini-enquête Fietsen in het donker: resultaten en conclusies.


Ten Esschen – Heerlen, 30 juli 2012.

Mini-enquête ‘fietsen in het donker’


Op een moment dat ‘fietsen in het donker’ alleen in de randen van de dag mogelijk is, stuur ik jullie de resultaten van de mini-enquête ‘fietsen in het donker’. Deze resultaten bestaan uit een deel conclusies, de beantwoording van de gestelde vragen en een aantal aangedragen knelpunten. De reacties op het concept zijn hierin verwerkt.

Deze mini-enquête bevat op de eerste plaats een inventarisatie. Maar ze is ook bedoeld om verkeerskundigen meer bewust te maken van de problemen die fietsers ondervinden. Een aantal problemen kan worden verminderd door betere wegverlichting en weginrichting.

Algemene conclusies.

Fietsers rijden niet graag in het donker. Ze proberen niet- of spaarzaam verlichte wegen te vermijden. Het probleem doet zich beperkt voor in de bebouwde omgeving, maar wel veelvuldig in het Limburgse buitengebied. Nogal wat fietsers ervaren dit als levensgevaarlijk. In de wintertijd hebben er veel mensen last van die een langere afstand woon-werkverkeer fietsen.
Vooral bij veel minder belangrijke en dus minder brede verbindingswegen tussen woonkernen die geen fietsstrook of fietspad hebben, is fietsen in het donker bijzonder onaantrekkelijk. Zo wordt de Waubacherweg, de smalle verbindingsweg tussen Schinveld en Abdissenbos, als het donker is een ‘no go zone’ voor fietsers genoemd. Op dergelijke wegen mag 60 en meestal zelfs 80 km/uur gereden worden (en vaak nog harder gereden wordt). Ze zijn te smal voor het inhalen van een fietser als er ook tegemoetkomend verkeer is. Door de lichten van tegemoetkomend verkeer vallen achterlichten veel minder op en nemen automobilisten de fietsers minder snel waar. In Zuid-Limburg ontbreekt vaak het overzicht op hellende en bochtige wegen. In het donker is de reactietijd voor snelverkeer te kort. Deze wegen komen erg veel voor.
Buitenwegen hebben vaak langs de randen een slecht wegdek (oneffenheden, afbrokkelend asfalt, kuilen, los grind, boomwortels). Zonder verlichting of goede markering levert dit gevaarlijke situaties op. Overigens zijn deze wegen ook overdag onvoldoende veilig voor fietsers vanwege de grote verschillen in snelheid.

Een belangrijk probleem is het tegemoetkomende snelverkeer dat fietsers verblindt. Het komt vaak voor dat het dimlicht van auto’s te hoog schijnt (verkeerde afstelling, achter zwaar beladen, convexe of bolle helling). Minder vaak voorkomend, maar nog veel hinderlijker en zelfs gevaarlijk is het als tegemoetkomend verkeer het groot licht niet dimt. Door verblinding ontstaat een grotere kans om van de weg te raken. Het maakt de fietser zeer onzeker met angst te vallen.

Twee specifiek aandachtspunten zijn er bij fietspaden langs onverlichte wegen:
1. fietspaden aan weerszijden van een onverlichte weg waarbij de fietspaden zijn gescheiden van de hoofdweg door een heggetje. Bij tegenliggers is het contrast te groot tussen het tegemoetkomend licht met de schaduw van het heggetje. De fietsverlichting wordt dan geheel overstemd en het fietspad is dan volkomen in het donker. Voorbeeld: Putterweg in Voerendaal.
2. Bij fietspaden in twee rijrichtingen aan één zijde van de weg en bij parallelwegen hebben de ‘links’ rijdende fietsers een extra probleem met verblinding door tegemoetkomend verkeer omdat het dimlicht van auto’s asymmetrisch is, dus naar rechts hoger is afgesteld (om bijvoorbeeld ook verkeersborden te verlichten).

De meest voor de hand liggende oplossing is zorg dragen voor (een betere) straatverlichting. Bij afwezigheid van straatverlichting kan een goede kantmarkering van fietspaden een belangrijk alternatief vormen. Een aantal respondenten vindt ook dat de fietser zelf verantwoordelijkheid moet nemen door te zorgen voor een goede verlichting. Het voorlicht is onontbeerlijk om het wegdek te kunnen volgen op donkere wegen. Voor- én achterlicht zijn essentieel om gezien te worden. Goede verlichting helpt niet tegen verblinding, maar tegenliggers zullen wel sneller hun groot licht dimmen.

De verwachting is dat fietsers langs onverlichte wegen baat hebben bij een goede kantbelijning.
Kantbelijning helpt de fietser om op de weg te blijven als deze door een tegenligger verblind wordt en ook als duisternis of mist het zicht op de weg bemoeilijkt.
De door de Provincie Limburg als proef aan gebrachte belijning op de fietspaden op de Rasberg (de Rijksweg N290 tussen Maastricht en Berg en Terblijt) wordt door fietsers als positief en vooralsnog als een verbetering ervaren. De betreffende proef kan dan ook worden uitgebreid (zie bijlage 2.). Andere maatregelen zoals de Dynamische solar-led verlichting of groene verlichting in het buitengebied zouden op grotere schaal toegepast kunnen worden.

****************************************

Aanvullende informatie.

De mini-enquête ‘fietsen in het donker’ is mede uitgevoerd op verzoek van Wim Dirks van het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Limburg: “De provincie ontvangt geregeld klachten van vooral langzaam verkeer, dat zij het gevaarlijk vinden om in het donker over onverlichte provinciale fietspaden te rijden. Zij worden dan verblind en raken de weg kwijt. Op de Rasberg is belijning bergafwaarts op het fietspad aangebracht. Om te weten of dit functioneert, moet er eigenlijk een evaluatie plaatsvinden. Mocht deze positief uitvallen dan kunnen wij de proef misschien gaan uitbreiden".

De mini-enquête is uitgevoerd door Harrie Winteraeken (provinciaal vertegenwoordiger Fietsersbond Limburg) en Laurent Theunissen.



Mini-enquête Fietsen in het donker, bijlage 1.


Bijlage 1. Aanvulling op het persbericht en toelichting op de resultaten van de mini-enquête.

De onderstaande informatie is aanvullend op het hoofdbericht.

Er hebben in totaal 29 personen gereageerd.

Antwoorden op de gestelde vragen.

1. Heb je wel eens problemen met fietsen in het donker?

Er hebben 7 personen aangegeven dat ze geen problemen ervaren met fietsen in het donker. Deze mensen geven aan ook zelden in het donker op niet-verlichte wegen te rijden. Ook de mensen die wel problemen ervaren, geven deels aan het fietsen in het donker zo veel mogelijk te beperken.

2. Wat veroorzaakt de problemen met fietsen in het donker?

Het belangrijkste probleem is verblinding. Meest voorkomend is licht dat te hoog schijnt. Vaak zien automobilisten tegemoetkomende fietsers niet en vergeten het grootlicht te dimmen. Opvallend is dat bij mistig weer meer met groot licht wordt gereden, dan nodig vanwege het beperkte zicht.

Niet alleen verblinding door tegemoetkomende automobilisten is een probleem. Ook het tegenlicht op fietspaden in twee richtingen van fietsers, snor- en bromfietsers kan verblinden (ook op verlichte wegen). Fietsers hebben steeds vaker erg sterke koplampen. Vaak is het licht te hoog afgesteld. Bij brommers en scooters is dit vaak het geval als er een passagier achterop zit. Het licht kan ook niet altijd naar beneden worden bijgesteld.
Mensen die nachtblind zijn, ervaren veelvuldig problemen met verblinding. Brildragers hebben in de regen extra last van verblinding. Hier wordt verwezen naar een recente studie van Eva Fabriek en Dick de Waard van de universiteit van Groningen naar visueel gehandicapte fietsers (Fietsberaad, nieuws 2 februari 2012).

Enkele mensen gaven problemen aan op wegen die wel (matig) verlicht waren. De ogen zijn gewend aan relatieve donkerte en dan is het contrast te groot bij tegenliggers. Bij wegen met vrijliggende fietspaden, zeker waar er een wat bredere groenstrook tussen fietspad en weg ligt, is de verlichting op de weg gericht, terwijl het fietspad meer licht verdient. Dit geldt ook voor parallelwegen voor langzaam verkeer. Soms worden fietspad of ventweg gescheiden van de wel verlichte hoofdweg door plantsoenen met opgaande struiken en bomen, zodat deze in de schaduw liggen.
Ook worden rotondes genoemd met vrijliggende fietspaden, waar automobilisten eigenlijk te hard rijden en het te druk hebben met het letten op andere auto’s. Binnen de bebouwde kom komen ook schaars verlichte wegen voor die ’s avonds beter niet bereden kunnen worden. En staan er her en der onverlichte obstakels (paaltjes in de schaduw van een lantaarnpaal, bloembakken, varkensruggen) op of vlak naast de weg.

Enkele respondenten geven aan dat ook fietsverlichting te wensen overlaat. Genoemd worden te weinig voorlicht en slippende dynamo’s. Verlichting op batterijen lijkt beter, maar er vindt ook bij koude regelmatig uitval plaats van (oplaadbare) batterijen. Naafverlichting is aanzienlijk bedrijfszekerder.

Enkele mensen gaven aan dat ook voetgangers op fietspaden soms slecht opvallen, meestal vanwege donkere kleding. Er wordt ook te weinig rekening gehouden met het snelheidsverschil. Vooral ook mensen die de hond uitlaten. De vaak gebruikte uitrolbare lijn is vaak slecht te zien. Op veel plekken is in het donker vrijwel geen verschil waarneembaar tussen een voetpad en fietspad omdat er esthetische redenen weinig verschil is in wegdek en geen of amper een stoeprand aanwezig is.
De randen van de weg en van fietspaden zijn niet altijd goed zichtbaar. Daarnaast is rommel (glas, hout en takken, wortelopdruk) niet of te laat te zien.
Voetgangers hebben vergelijkbare problemen. Een voetganger meldt dat hij onlangs in de berm is beland door veel te hard rijdende auto’s op een hellende en bochtige weg (Eys – Trintelen): “Vaak te hard rijden, te ‘kort door de bocht’ en groot licht. Daar kan je als voetganger beter niet zijn en als fietser lijkt het de melder ook geen pretje”.

3. Zijn er specifieke locaties/wegen waar het probleem zich voordoet?

De onderstaande opsomming is niet evenwichtig gespreid over Limburg. Dit is vooral veroorzaakt doordat de mensen die reageerden vooral woonden in de meer actieve afdelingen van de Fietsersbond. Vaak zijn de aangedragen wegen en wegvakken voorbeelden voor veel meer vergelijkbare wegen.

Parkstad Limburg.

Onderbanken – Landgraaf: Waubacherweg tussen Schinveld en Abdissenbosch: te smal, gevaarlijk inhalen bij tegenliggers. Vrijliggend fietspad gewenst.

Brunssum: fietspad tussen Kennedylaan en Ambacht.

Heerlen: ook binnenstedelijk een aantal onverlichte wegen (bijv. het voet- fietspad langs de Kloosterkensweg), fietspad langs Corisberghoeve richting Landgraaf.

Heerlen – Voerendaal: Daelsweg van Welten naar Ubachsberg.

Voerendaal: weg van Trintelen (Ubachsberg) naar Eijs.

Heerlen – Maastricht.


Maastricht en Mergelland

Maastricht: laatste stuk van de Tongerseweg tussen grenspaal 80 en 81 is schaars verlicht (door België?) Als er één lantaarnpaal uitvalt, is het er stikdonker. Zou er verlichting bij kunnen komen?

Maastricht: Cannerweg na de St Servaasbron is onverlicht.

Maastricht: sommige fietspaden zijn van de rijbaan afgescheiden door een grijze opstaande rand. Bv. het fietspad op de Meerssenerweg achter het station, komend van de Scharnerweg en dan linksaf naar de spoorwegovergang. Deze rand is bijna niet te zien in het donker.

Maastricht: Beatrixhaven, slecht onderhouden wegdek. In het donker minder zichtbaar.

Maastricht: Hoge Weerd waar de verlichting te veel op de weg gericht is en te weinig op het fietspad.

Maastricht: enkele trajecten waaronder de route Servaasbrug, Stenen Wal, Oeverwal, Charles Eyckpark en Onze Lieve Vrouwewal waar bij donker het onduidelijk is waar voetgangers moeten lopen en waar de fietsers kunnen fietsen.

Maastricht: Oude Molenweg.

Maastricht: Severenstraat (Nazareth-Amby). Hier is de zichtbaarheid van de belijning slecht. In het donker is het rode asfalt van de fietsstrook minder goed te onderscheiden van het zwarte asfalt. Als de belijning ontbreekt omdat deze versleten is, lijkt het een brede weg met een gemengd profiel.

Maastricht: over het algemeen zijn de toegangswegen naar Maastricht voor fietsers onvoldoende of niet verlicht.

Maastricht – Berg en Terblijt: Rasberg naar beneden in Maastricht. Zie hier de uitvoerige rapportage van Laurent Theunissen van 23 februari 2012, die als bijlage hierbij is gevoegd

Maastricht – Sibbe, weg via Bemelen: weg waar te hard wordt gereden en slechts kantmarkeringen heeft in plaats van voldoende brede fietsstroken. Kantmarkeringen leiden overigens bij veel snelverkeer tot misverstanden omdat ze suggereren dat je op zo'n smal strookje moet fietsen. Dit type weg is lastig omdat de fiets geen logische plek heeft. Het is vooral op de auto gericht. Je zou kunnen denken dat dit alleen (veilig) kan worden toegepast in combinatie met wegverlichting?

Margraten: Mergellandroute tussen St. Geertruid en Mheer.

Margraten – Eijsden: Hogeweg tussen Gronsveld en Rijckholt (richting kasteel).


Westelijke Mijnstreek

Stein – Maastricht: weg van Urmond via Meers, Geulle dorp naar Bunde/Maastricht, idem via de Kruisberg. En het fietspad in de Beatrixhaven.

Beek – Maastricht, eveneens via de Kruisberg, tot de BMW-garage. Ook de Vliegveldweg.


Midden- en Noord-Limburg

Roermond en omstreken: de meeste buitenwegen in Midden Limburg (zijn ook zonder fietsvoorziening).

Linne – St. Odiliënberg: Grote Bergerweg.

Linne – Montfort: Linnerweg / weg naar Montfort.

St. Odiliënberg – Herkenbosch: Melicker Oheweg.

Horn: N280 West bij traject vanaf Horn naar brug over het Lateraalkanaal (Westzijde).

Horn: N280 West, parallelweg aan de noordzijde, gedeelte de Weerd – Maasbrug. De parallelweg aan de noordzijde is een druk en populair fietstraject vanwege het slecht onderhouden fietspad aan de zuidzijde.

Horn: fietsers op de parallelweg vanaf Horn naar de hoger gelegen brug worden in de linkerbocht op het laatste deel voor de brug door autoverlichting verblind en zien hierdoor hun wegvlak niet.

Weert: Ringbaan. Wel wordt gepleit voor uitzicht op het fietspad vanwege de sociale veiligheid, dus geen afscheiding of opgaande beplanting, maar bij tijd en wijle zie je echt niets meer door de autokoplampen.
Een deel van de fietspaden van de Ringbaan in Weert: hier is de situatie verbeterd door minder hoge lantaarnpalen. Soms worden honden uitgelaten die slecht te zien zijn en niet of ze aangelijnd zijn.

4. Zijn er oplossingen denkbaar?

De meest voor de hand liggende (en ook meest genoemde) oplossing is zorgen voor (een betere) straatverlichting.

Het aanbrengen van witte, reflecterende strepen aan de kanten van het fietspad. Deze zijn onlangs op de Rasberg (Maastricht – Berg) aangebracht (zie rapportage van Laurent Theunissen, bijlage 2.)

De belijning tussen fietsstroken en de rijbaan niet uitvoeren met wegenverf maar een hoogwaardigere kwaliteit gebruiken (zoals bij zebra’s en pijlen), zodat deze belijning minder snel vervaagt.

Een verdere verbetering kan het plaatsen van reflectoren op paaltjes zijn. Tegenwoordig zijn er ook paaltjes met een rood knipperlicht bovenop. Nog beter is om het nut en de noodzaak van paaltjes te beoordelen. Het Fietsberaad ontwikkelt hiervoor momenteel een instrument. Onverlichte obstakels (paaltjes) wegnemen.

Enkelen noemen de Dynamische solar-led verlichting. De Provincie Limburg past dit in een proef toe op de N273 Napoleonsbaan bij Thorn en een parallelweg van de N270 in Well. Volgens de provincie: geleidt deze verlichting vooral (brom)fietsers op de parallelweg: “Door verblinding raakt deze categorie weggebruikers vaak letterlijk het spoor bijster. De knipperende leds vormen aan weerszijden van de rijbaan een lijn. Deze lijn is ondanks verblinding goed en veilig te volgen en te overrijden”. Wel is de vraag gesteld of het niet beter is dat de leds niet knipperen.

En ook de groene verlichting zoals is aangebracht op de Molendijk in Stevensweert. Langs de Weltervijver in Heerlen staan ‘lichtgevende stokjes’.
De gemeente Terneuzen heeft op een fietspad een experiment met verlichting die tijdelijk aangaat als er een fietser nadert. Ook is er dynamische verlichting in Maastricht langs het fietspad van de Molensingel.

Het wegnemen van begroeiing tussen fietspad en de weg heeft voor en nadelen. Het licht van de weg reikt dan ook tot over het fietspad. Echter het risico op verblinding neemt toe, mede omdat het fietswegdek in de schaduw komt te liggen.

Op wegen met gemengd verkeer zijn snelheidsverlagende maatregelen noodzakelijk. In een aantal gevallen is wegverbreding nodig.

Voor zover de fietser zelf verantwoordelijkheid kan nemen: een goede verlichting en reflectoren zijn vanzelfsprekend onontbeerlijk. Zien en gezien worden! Fietsers en voetgangers moeten er voor zorgen op donkere wegen extra goed zichtbaar te zijn. Ook dienen koplampen goed afgesteld te zijn.

Iemand had een extra sterke koplamp gemonteerd die meer horizontaal staat afgesteld. Hij gebruikt deze als tegenliggers hem verblinden.

Het onderhoud van het wegdek fietspaden vraagt ook aandacht. In het donker zijn kuilen, afbrokkelende randen, wortelopdruk e.d. moeilijker te zien, zelfs met goede fietsverlichting.

In toeristenstad Maastricht ontstaan conflicten doordat niet-Nederlands sprekende mensen niet begrijpen wat de betekenis is van het bord ‘Fietspad’ (bijvoorbeeld het Charles Eyckpark en de Onze Lieve Vrouwewal in Maastricht. Het blauwe bord met verplicht fietspad is internationaal duidelijker.


5. Opmerkingen naar aanleiding van deze mini-enquête:

Goed initiatief en hopelijk werp het zijn vruchten af. Goede verlichting en goede fietspaden maken het in ieder geval makkelijker om de fiets te nemen naar mijn werk dan de auto, ook in het donker!

De gemeenten houden regelmatig tellingen. Hier kunnen gegevens uitkomen van drukke fietsroutes. Als er verschil is in routes tussen het dagverkeer en avond/nacht dan is onveiligheid/verlichting een mogelijke oorzaak?

Succes met je inventarisatie.



woensdag 13 juni 2012

Fietsersbond Limburg vraagt aandacht PS voor Buitenring


Ten Esschen – Heerlen, 13 juni 2012.

Open brief


Aan: de leden van Provinciale Staten van Limburg.


Betreft: Buitenring Parkstad Limburg / onderzoek Ecorys


Geachte leden van Provinciale Staten,

Gisteren en vandaag hebben de regionale kranten Limburgs Dagblad en Dagblad De Limburger bericht over de Buitenring en in het bijzonder over de maatschappelijke kosten-batenanalyse die is uitgevoerd door Ecorys. Daarbij zult u waarschijnlijk aanstaande vrijdag 15 juni beraadslagen over het nieuwe provinciale inpassingsplan voor de Buitenring.
Ik neem dan ook de gelegenheid om u via deze open brief te attenderen op enkele aspecten die de Fietsersbond zijn opgevallen.

1. Minder verkeersslachtoffers
Ecorys heeft becijferd dat de aanleg van de Buitenring zal leiden tot gemiddeld 52 verkeersgewonden en 0,7 verkeersdoden minder per jaar. Volgens de gehanteerde rekenmethode zijn de maatschappelijke baten hiervan € 105,6 miljoen. Hoewel dergelijke statistische ´berekeningen´ gebeuren met modellen die voor de buitenstaander weinig inzichtelijk zijn, zal ik deze niet in twijfel trekken.
Deze maatschappelijke winst maakt dik 20 % uit van de totale kosten-baten van de Buitenring. Het lijkt dan ook een belangrijk argument voor de aanleg van Buitenring. Echter, als u het verbeteren van de verkeersveiligheid een wezenlijk argument vindt, dan is het zeker het overwegen waard om deze € 105 miljoen rechtstreeks in maatregelen in het regionale wegennet en kruisingen te investeren die de verkeersveiligheid bevorderen. De Fietsersbond is er stellig van overtuigd dat het maatschappelijk rendement van deze alternatieve investeringen groter zal zijn dan de bovengenoemde cijfers van Ecorys.

Wij weten dat ongelukken niet voorspelbaar zijn en dat de toedracht en oorzaken meestal ook niet duidelijk zijn. Ook is bekend dat er onder de verkeersslachtoffers relatief veel fietsers zijn, en dan ook weer in verhouding veel oudere en jonge mensen. Uit antwoorden van het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Limburg, die de Fietsersbond verleden maand kreeg op vragen over verkeersongelukken, bleek dat de toedracht van verkeersongelukken met fietsers niet systematisch onderzocht is. De Fietsersbond is daarbij van mening dat als een dergelijke analyse wel zou worden gedaan, waarschijnlijk ook duidelijk wordt welke concrete maatregelen genomen kunnen om het aantal verkeersslachtoffers daadwerkelijk behoorlijk te verminderen. Wij bevelen u dan ook aan om een fractie van deze € 105 miljoen te besteden aan een doorwrochte analyse van plaatsgevonden ernstige ongelukken.

2. Tijdwinst
Ecorys berekende dat de maatschappelijke baten van de Buitenring door tijdwinst € 344 miljoen bedragen. Dit is veruit de belangrijkste maatschappelijke bate van de Buitenring en naar ik aanneem ook een doorslaggevend argument voor de aanleg van de Buitenring. In zijn bezwaren tegen het PIP voor de Buitenring heeft de Fietsersbond aangegeven dat door de aanleg van de Buitenring veel fietsers zullen moeten omrijden of voor verkeerslichten moeten wachten, daar waar er nu nog gestrekte verbindingen zijn. Dit kan per kruising van de Buitenring 5 minuten en meer per fietser zijn. Dit tijdverlies is niet meegeteld ofwel niet van de tijdwinst voor automobilisten afgetrokken. In het verweerschrift van de provincie is deze bewering van de Fietsersbond niet ontkend of ontkracht.
Aan u dan ook de vraag of het werkelijke tijdwinstsaldo lager uitvalt en dat daarmee ook de berekende maatschappelijke baten van € 344 miljoen in werkelijkheid lager zijn.

3. Toevoerwegen
In ons beroep tegen de Buitenring hebben wij aangehaald dat de verkeerssituatie op een behoorlijk groot aantal wegen voor fietsers aanzienlijk verslechtert. Dit komt doordat deze wegen meer verkeer krijgen dat van en naar de Buitenring rijdt. Deze wegen zijn over het algemeen niet ingericht op deze grotere verkeersstromen. Verbetering van deze gemeentelijke wegen valt niet rechtstreeks onder het plan van de Buitenring. De gemeenten hebben hier echter absoluut niet de middelen voor.
Omdat deze verbeteringen een rechtstreeks gevolg zijn van de aanleg van de Buitenring, is tijdens de zitting van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van provinciezijde uitdrukkelijk en niet mis te verstaan toegezegd hier ruimhartig middelen voor beschikbaar te stellen. Deze toezegging zal ongetwijfeld de Afdeling mild hebben gestemd in haar oordeel over het beroep van de Fietsersbond.
Echter, de Fietsersbond is van mening dat dit geen loze belofte mag blijven. Wij vragen u dan ook met klem na te gaan hoeveel extra middelen in het voorliggende plan of anderszins zijn gereserveerd voor de verbetering van gemeentelijke toevoerwegen naar de Buitenring.

Ik hoop dat u het bovenstaande wilt meewegen in uw oordeel over het nieuwe inpassingsplan voor de Buitenring.
Indien u nog vragen heeft, dan bent u uiteraard van harte welkom.

Met vriendelijke groet,

Harrie Winteraeken
Provinciaal vertegenwoordiger Fietsersbond in Limburg.

Adres:
Esschenweg 65
6412 PW Ten Esschen – Heerlen
tel.nr. thuis 045 522 87 20
tel.nr. mobiel 06 523 756 11
e-mailadressen: provlimburg@fietsersbond.nl en hwinteraeken@hotmail.com
weblog: www.fietsersbondlimburg.blogspot.com

Ps.: ik baseer mij op de publicaties in de beide regionale kranten van 12 en 13 juni. Ik maak daarbij het voorbehoud dat deze berichtgeving correct is.



maandag 30 april 2012

Verzoek aan ROVL om analyse fietsongelukken in Limburg

Verzoek aan ROVL om analyse fietsongelukken in Limburg

Er zijn de laatste maanden verontrustende berichten over het in verhouding meer stijgende aantal doden en zwaargewonden in het verkeer onder de fietsers. Dit is een algemene trend in Nederland die ook in Limburg aan de orde is. Er zijn signalen dat het naast jeugdige vooral relatief veel oudere fietsers betreft. Andere aanwijzingen zijn een toename van eenzijdige ongelukken en een toename van ongelukken met elektrische fietsen.
In de bijeenkomst van het Bestuursplatform van het ROVL op 5 april jl. is al aandacht besteed voor het toenemende aantal verkeersslachtoffers in de eerste maanden van dit jaar. Wij hebben dan ook onze waardering uitgesproken dat het ROVL in het meerjarig uitvoeringsplan, jaarplan en educatieplan al werk gaat maken van deze negatieve ontwikkelingen. Wij denken dat het onderstaande een bijdrage kan geven aan de activiteiten van het ROVL de komende maanden.

Wij hebben het ROVL verzocht om de gegevens beschikbaar te stellen en zo nodig nog te verzamelen over de ongelukken in 2010 en 2011 waarbij fietsers betrokken waren. Men kan zich daarbij richten op die ongelukken waarbij fietsers overleden of zodanig gewond werden dat ze in het ziekenhuis moesten worden behandeld. Wellicht kan ook aanvullende informatie worden vergaard, bijvoorbeeld van ziekenhuizen, omdat zoals bekend de politie niet alle ongelukken registreert.
Tevens hebben wij verzocht om deze gegevens te analyseren zodat er een helder beeld ontstaat over de oorzaken. Dit achten wij van belang omdat op deze wijze wellicht de bron van veel ongelukken kan worden aangepakt, en zodoende de meest adequate maatregelen kunnen worden genomen om ongelukken te voorkomen.

In het bijzonder hebben we aan het ROVL de volgende vragen gesteld:
1. Wat zijn de statistische gegeven van letselongelukken in Limburg waarbij fietsers betrokken zijn geweest.
2. Zijn er in verhouding veel jeugdigen en oudere fietsers bij deze ongelukken betrokken geweest en is er een relatie te leggen met onveilig verkeersgedrag? Speelt de toename van het aantal elektrische fietsen hierbij een rol? Zijn er extra veel ongelukken met scholieren op hun route van en naar school?
3. Zijn er ongelukken geweest met vrachtauto’s waarbij de dode hoek een rol speelde?
4. Zijn er veel ongelukken geweest op plaatsen waar de feitelijke inrichting van de weg niet overeenkomt met de richtlijnen voor weginrichting voor het betreffende type weg?
5. Zijn er in verhouding veel eenzijdige ongelukken geweest en heeft dit een relatie met de gebrekkige gladheidsbestrijding in de afgelopen winters? Zijn er veel eenzijdige ongelukken geweest met (onnodige) obstakels op fietspaden?
6. Zijn er ongelukken geweest waarbij fietsers een helm droegen en heeft het dragen van deze helm een positief effect gehad?

Jan Moors en Harrie Winteraeken

zondag 15 april 2012

Fietsparkeren bij busstations en -haltes vraagt aandacht

Op zaterdag 14 april jl. samen met Raymond Oostwegel (afdeling Maastricht) het themagedeelte van de jaarvergadering bezocht van Reizigersorganisatie ROVER-Limburg (in kunstgalerij Signe, Willemstraat te Heerlen, dus op fietsafstand). ROVER is qua opzet wel vergelijkbaar met de Fietsersbond. Zij richten zich over het algemeen meer op de Provincie Limburg en wat minder op de gemeenten. Thema was openbaar vervoer en fiets. Voor wie de presentatie wil bekijken, die meldt zich maar bij mij. ROVER beseft ook terdege het belang van een goede ketenbenadering in het openbaar vervoer. Zo kwam onder andere ook het meenemen van fietsen in de trein aan de orde, zowel hier in Nederland als in de rest van Europa. Dus als je de fiets eens mee wil nemen op vakantie, kijk dan ook eens op de website van ROVER. Het fietsparkeren bij openbaar vervoervoorzieningen kreeg natuurlijk ook ruim aandacht. Voor de Fietsersbond zijn vooral de fietsenstallingen bij NS- en VEOLIA-stations aandachtspunt. Maar mijn ervaring is dat de afdelingen van de Fietsersbond ook in voldoende mate betrokken worden bij de stallingsvoorzieningen voor fietsers bij nieuwe stations en de uitbreidingen en moderniseringen van bestaande fietsparkeerplaatsen. Prorail heeft daar ook een heel programma en goede richtlijnen voor capaciteit en inrichting voor. Ook het fenomeen 'weesfietsen' bij stations is regelmatig onderwerp van overleg met gemeenten. Want hoe groot je de onbewaakte fietsenstalling, hij is altijd snel vol. Tot nu toe krijgt het fietsparkeren bij bushaltes en busstations van de Fietsersbond minder aandacht? Op zich wel logisch, want het is niet zo'n grootschalig probleem als bij treinstations. Maar ook hier zijn er wellicht knelpunten. Waarschijnlijk is dit meer aan de orde bij de kleine kernen en het buitengebied, dan in de stad? En vandaar deze oproep om eens her en der te bekijken of er verbeteringen nodig zijn. Zijn er fietsstallingsmogelijkheden aanwezig? Zijn deze modern en adequaat ingericht? En hebben deze voldoende capaciteit, of staan er nog regelmatig meer fietsen omheen. Of staan er fietsen geparkeerd bij opstapplaatsen zonder goede stalling? Probeer de behoefte in te schatten of biedt de mogelijkheid om gebrekkige stallingsmogelijkheden te melden via de website. En dan is de vervolgstap: melden bij de betreffende gemeente. Daar is het dan kwestie van gehoor vinden of vaker aandringen. Want tijdens de vergadering werd al geconstateerd dat de éne gemeente de andere niet is. Harrie Winteraeken

zondag 1 april 2012

Ledental Fietsersbond Limburg neemt in 2011 licht af.

Het ledenaantal van de Fietsersbond in Limburg is in 2011 achteruit gegaan. De netto daling was 21 leden, van 959 leden per 1 januari 2011 naar 938 leden per 31 december 2011. Er kwamen 64 nieuwe leden bij en er verlieten 85 mensen de Fietsersbond. In procenten is de daling iets meer dan 2 %.
De afdelingen Midden Limburg en Parkstad Limburg groeien met netto 3 en 1 leden licht naar respectievelijk 172 en 149 leden.
De grootste afdeling van Limburg, Maastricht en Heuvelland verloor 6 leden en had eind 2011 319 leden (-1,5 %).
De afdeling Venlo verloor 9 leden en had eind 2011 199 leden (-4,3 %).
Grootste daler was de afdeling Westelijke Mijnstreek met netto 10 leden ofwel -9,2 % tot 99 leden
De daling van in totaal 0,7 % in Parkstad Limburg is tegengesteld aan de landelijke tendens. Landelijk groeide de Fietsersbond in 2011 met 629 leden ofwel 1,9 % naar 34.634 leden.

Bron: Ketting 205, maart 2012, blz. 6.

zondag 11 maart 2012

Fietshelm bevordert veiligheid onvoldoende.

Onderzoek van de Fietsersbond heeft uitgewezen dat het dragen van een fietshelm niet de veiligheid biedt, die veel mensen ervan verwachten. Dat is de boodschap die provinciaal vertegenwoordiger van de Fietsersbond in Limburg Jan Moors ook uitdraagt in een uitzending van TV Limburg op dinsdag 6 maart jl.
De Fietshelm biedt bij hogere valsnelheden dan 20 km/uur een aanvullende kans op hersenbeschadiging omdat de hersenen tegen de schedel worden gedrukt en de helm extra weerstand aan de schedel toevoegt. Als je met je hoofd vanuit stilstand op de grond valt, dan bereikt het al vaak een een valsnelheid van 20 km/uur. Als je rijdt of tegen een rijdend voertuig aanbotst, dan is de valsnelheid al snel groter. Dat geldt zeker ook bij mountainbikers en wielrenners.
Daarbij komt dat fietsers zich veiliger wanen met een helm op en zich dan ook risicovoller gedragen, met meer kan op ongelukken.
Kinderen hebben vaak het aanvullende probleem dat vanwege de groei hun helm niet de juiste grootte heeft, wat de bescherming doet afnemen. Als je de helm verplicht stelt, zoals in Duitsland het geval is, dan zullen ook veel ouders beslissen om de kinderen met de auto naar school te brengen, in plaats van ieder jaar een nieuwe helm te kopen.

De Fietsersbond pleit uitdrukkelijk voor andere maatregelen, bijvoorbeeld bij de inrichting van de infrastructuur en de fietsvoorzieningen, die het fietsen veiliger en aantrekkelijk maken.