Ten Esschen – Heerlen, 8 mei 2023
Aan de informateurs voor de nieuwe coalitie in de Provincie Limburg
mevrouw Petra Dassen-Housen en meneer Jan Schrijen
t.a.v.: informateurs@prvlimburg.nl
Betreft: aanbevelingen fietsbeleid voor de coalitievorming.
Geachte mevrouw Petra Dassen-Housen en meneer Jan Schrijen,
Naar ik aanneem bent u ongetwijfeld al aardig gevorderd met de vorming van een nieuwe coalitie voor Provinciale Staten van Limburg. Met de excuses voor de late toezending van deze brief, wil de Fietsersbond in de Provincie Limburg hier nog graag een bijdrage aan leveren.
De Fietsersbond verwacht dat ook de nieuwe coalitie zich in de komende Statenperiode wil inzetten voor de fietser over het algemeen en een gedegen provinciaal fietsbeleid in het bijzonder. Wij bieden u daarom voor de op te stellen coalitieovereenkomst ‘handvatten’ aan in de vorm van een aantal wensen van de Fietsersbond voor het provinciale fietsbeleid. Deze zijn in deze brief verwoord.
De Fietsersbond zet zich in voor alle zaken die het fietsen veiliger, efficiënter, comfortabeler, aantrekkelijker en plezierig maken. Wij zijn van mening dat het fietsen om veel redenen verder gestimuleerd kan worden. We sommen er graag een aantal op:
· Het (utilitair) fietsen in Limburg blijft achter ten opzichte van het Nederlands gemiddelde.
· Het vergroten van het fietsaandeel in de mobiliteit draagt bij aan belangrijke doelen op het terrein van leefbaarheid van vooral stedelijke gebieden, gezondheid en een beter milieu (minder gebruik van fossiele brandstoffen en luchtvervuiling).
· Met méér fietsen verbetert de bereikbaarheid, onder andere door het terugdringen van files, kansen worden benut voor een optimale bereikbaarheid van economisch belangrijke gebieden, en de bereikbaarheid blijft behouden van voorzieningen in krimpgebieden.
· de ketenmobiliteit en de afstemming van het fietsen met het openbaar vervoer kunnen verder verbeterd worden, onder andere door goede fietsenstallingen bij OV-haltes.
· Meer fietsen draagt bij aan de aanpak van bewegingsarmoede en daarmee aan de volksgezondheid over het algemeen.
· Gezien het toenemende aantal verkeersslachtoffers onder fietsers zijn er meer overheidsinspanningen nodig voor de aanpak van de onveiligheid van het fietsen (met speciale aandacht voor ouderen). Vooral eenzijdige ongevallen scoren hoog omdat goed bedoelde en/of onnodige obstakels zorgen voor veel valpartijen.
· Fietsen is een belangrijke (innovatieve) economische factor, vooral ook als onderdeel van toerisme en recreatie.
Onze ambities gelden voor alle vormen van fietsmobiliteit, zowel recreatief als utilitair. En de groei van het fietsgebruik moet gepaard gaan met een afname van het aantal verkeersdoden en letselslachtoffers onder fietsers. Wij vragen u dan ook om onze aanbevelingen te omarmen.
Om deze doelstellingen te realiseren stelt de Fietsersbond een groot aantal maatregelen voor die het fietsen veiliger en aantrekkelijker maken. De Fietsersbond vraagt u vooral de volgende punten op te nemen in de ‘fietsparagraaf’ van het coalitie- of uitvoeringsprogramma:
· Het fietsbeleid krijgt ook de komende vier jaar veel aandacht. In het bijzonder is in onze provincie een actualisatie van het provinciale fietsroutenetwerk noodzakelijk. Wij hebben hier hoge verwachtingen van terwijl we de indruk hebben dat de uitvoering stagneert.
Het is vooral ook nodig dat dit routenetwerk wordt beoordeeld op de algemene inrichtingseisen van het CROW. Waar fietsvoorzieningen niet aan deze inrichtingseisen voldoen, wordt een concreet programma van aanpak gestart om deze fietsvoorzieningen weer bij de tijd te brengen.
· De provincie neemt niet alleen een ambitieuze, vooruitstrevende regierol bij aanleg, verbetering en onderhoud van het provinciale fietsnetwerk, maar ook voor de interlokale fietsverbindingen over gemeentelijke wegen. Een aantrekkelijke bijdrageregeling voor fietsmaatregelen die door de gemeenten worden genomen, is noodzakelijk om doelen te realiseren.
· De voorgenomen doorfietsroutes worden gerealiseerd. Prioriteit krijgen de lopende plannen voor Maastricht – Venlo – Mook, Maastricht – Heerlen, Heerlen/Kerkrade – Aken en de Tramwegroute van Maastricht naar Vaals. In het bijzonder wijst de Fietsersbond op de Parkstadroute (voorheen Leisure Lane), waar we de sterke indruk hebben dat er te veel bezuinigd is op inrichting (te veel functies die gaan conflicteren) en bijbehorende infrastructuur (viaducten) om hier een onbelemmerde fietsroute van te maken. Ook een verbetering van het vervolg van de Parkstadroute die in Nuth aansluit op het oude mijnspoor naar Geleen en Sittard, is nodig. Doorfietsroutes moeten zoveel mogelijk ook knelpunt- en conflictvrij zijn, waarbij ook voor moeilijke punten een voor de fiets aantrekkelijke oplossing wordt gevonden (bijvoorbeeld Maastricht – Sittard, knelpunt rotonde Meersen). Toegevoegd worden een lange-afstandsroute Maastricht-Maasbracht over het westelijke jaagpad langs het Julianakanaal en snelfietsroutes binnen agglomeraties naar belangrijke bestemmingen die niet goed via het spoornet bereikbaar zijn, zoals de Chemelot Campus bij Stein en de nog verder te ontwikkelen Brightlands Campus Greenport Venlo.
· De oversteekbaarheid van provinciale wegen binnen de bebouwde kom wordt verbeterd met voor de fiets praktische en sociaal veilige maatregelen als de aanleg van standaard rotondes met de fietser in de voorrang, fietsoversteken via voldoende brede middengeleiders, verdiepte wegen of verlaging van de snelheid naar 30 km/uur. Bij nieuwe turborotondes binnen de bebouwde kom moet altijd gekozen worden voor optimale fietsvoorzieningen.
· Provinciale wegen buiten de bebouwde kom met maximumsnelheid 80 km/uur dienen zonder uitzondering vrijliggende fietspaden te hebben. De provincie gaat ook gemeenten ondersteunen bij de aanleg van vrijliggende fietspaden langs doorgaande wegen buiten de bebouwde kom. Een mooi voorbeeld waar provinciale steun onontbeerlijk is gebleken, is de recent gereedgekomen fietsroute Heerlen – Ubachsberg – Etenaken (compliment!). De provincie vaardigt een richtlijn uit dat doorgaande wegen in het buitengebied zonder fietspaden een maximumsnelheid van maximaal 60 km/uur hebben én brede fietsstroken.
· Gezien enkele recente situaties dringt de Fietsersbond er extra bij u op aan om bij provinciale wegen buiten de bebouwde kom echt zo veel mogelijk kruisingen en rotondes in te richten volgens de CROW-richtlijnen. Daarbij zijn bij rotondes en kruisingen zonder verkeerslichten ongelijkvloerse over- of onderdoorgangen vaak noodzakelijk. Waar gelijkvloerse oversteken niet te vermijden zijn, zijn brede middengeleiders en een verlaging van de snelheid van het gemotoriseerd verkeer door remmende voorzieningen en een lage maximaal toegestane snelheid noodzakelijk, willen fietsers niet met gevaar voor eigen leven kunnen oversteken.
· Blijvend punt van zorg is de aanwezigheid van barrières. Zo moeten we constateren dat de provincie hier niet altijd voldoende oog voor heeft, gezien de Buitenring Parkstad Limburg, regionale routes bij het Europaplein en de Bosscherweg / Noorderbrug in Maastricht, de discussies over de N280 en de planvorming voor de verbreding van de A2 tussen Kerensheide en het Vonderen (na inspraak van onder meer de Fietsersbond zijn hier significante verbeteringen aangebracht). Barrièrevorming en verhokking worden voortaan voorkomen bij aanleg of verbreding van infrastructuur, waarbij fiets- en wandelverbindingen in stand worden gehouden in overeenstemming met de richtlijnen van CROW.
· Veel vrijliggende fietspaden langs provinciale wegen buiten de bebouwde kom zijn te smal en voldoen niet aan de huidige norm van 2,30 meter breedte. Meer brede fietspaden zijn vooral nodig vanwege de grote verschillen in snelheden binnen het ‘langzame’ verkeer (waar ook bromfietsen op het fietspad zijn toegestaan). In dit verband zijn er ook vaak conflicterende situaties met voetgangers op het fietspad, omdat het provinciale beleid wellicht onterecht uitgaat van geen aparte voetgangersvoorzieningen in het buitengebied. Drukke tweerichtingsfietspaden moeten aan hoge eisen voldoen wat betreft maatvoering, markering en verlichting. In het bijzonder vragen wij aandacht voor tweerichtingenfietspaden in hellend gebied, met grote snelheidsverschillen tussen helling-op en -afwaarts, de meestal ongewenste combinatie van fietsverkeer met het vaak kolossale landbouwverkeer op te smalle (vent)wegen en goed onderhoud (vooral bij een wegdek van tegels). Tevens wijzen we op de vaak gebrekkige gladheidsbestrijding: eerder en beter in actie komen, vooral vegen en oppassen met te veel zout, over volle breedte van het fietspad, en niet met te zware voertuigen, want die maken vaak het wegdek kapot.
· Ook een provincie-dekkende, kwalitatief goede fietsbewegwijzering hoort bij een uitnodigend en fietstoegankelijk Limburg.
· Omdat het merendeel van de recreatieve fietsers gebruik maakt van het Fietsknooppuntennetwerk verdient het aanbeveling dit systeem, zeker in Zuid-Limburg, fors uit te breiden. Hierdoor wordt het mogelijk het fietsverkeer tijdens drukke weekenden beter te spreiden, zodat de ervaren overlast bij bewoners en gebruikers verminderd kan worden.
· De aantallen verkeersdoden en ernstige -gewonden bij fietsers zijn nog steeds onaanvaardbaar hoog en tot onze grote zorg ook nog stijgend. Deze aantallen kunnen mede worden verminderd door een veiligere inrichting van het wegennet en een intensivering van gerichte campagnes door het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Limburg (ROVL). De provincie gaat op voortvarende wijze samen met de gemeenten fiets- en verkeersveiligheidsplannen opstellen op basis van de regionale mobiliteitsvisies. Gezien de huidige ernstige ongevallen lijkt het er op dat Noord-Limburg vooral baat heeft bij maatregelen voor oudere fietsers in het buitengebied en Zuid-Limburg bij maatregelen voor wielrenners. Verder is een campagne gewenst ter beïnvloeding van het gedrag van automobilisten die gedwongen worden op fietsstroken te rijden, maar daar te weinig rekening met fietsers houden en bij het passeren geen gepaste afstand houden.
· Gelet op de hoge Limburgse wegendichtheid moet worden gestreefd naar het vergroten van de maaswijdte van autotoegankelijke wegen, waardoor de facto meer solitaire fietswegen ter beschikking komen zonder aanleg van nieuwe infra. Daarbij is het gewenst dat fietsverbindingen worden ontwikkeld langs spoorlijnen en waterwegen om goede alternatieven te hebben voor fietsroutes langs drukke verkeerswegen.
· Om de ketenmobiliteit met het openbaar vervoer verder te verbeteren zal er nog op veel plaatsen geïnvesteerd moeten in goede, gratis fietsparkeermogelijkheden bij stations en bushaltes (zeker omdat het buslijnennet fors ‘gestrekt’ is geworden).
· Tot slot bepleiten wij de oprichting van een fietsteam dat met één motto het Limburgse fietsbeleid intensiveert en bewaakt en het fietsgebruik promoot.
Voor de financiële paragraaf
Wij verwachten eerlijk gezegd niet dat u het voorgaande integraal gaat overnemen in een coalitieprogramma. Maar wij hopen wel dat deze opsomming u voldoende argumenten biedt om de nieuwe coalitie te overtuigen om de komende Statenperiode weer een ambitieus programma van projecten in het provinciaal wegennet met goede fietsvoorzieningen op te stellen en bij alle projecten de fietsvoorzieningen volwaardig mee te nemen.
Omdat goede fietsvoorzieningen geld kosten, achten wij het wel noodzakelijk dat in de bij het coalitieprogramma horende begroting de fietsparagraaf expliciet wordt genoemd en ruimhartig wordt toebedeeld. Investeren in het fietsen is in verhouding goedkoop en spaart uiteindelijk ook geld en andere maatschappelijke kosten uit. Kosten-batenanalyses hebben uitgewezen dat het maatschappelijke rendement van fietsvoorzieningen zeker positief is.
In de afgelopen periode was er een heel redelijke hoeveelheid geld beschikbaar, deels door de beschikbaarheid van Rijksmiddelen. We hebben signalen dat dit de komende coalitieperiode minder zal zijn. Dat vergt meer politieke wil om toch te kiezen voor de fiets en dat daar waar Rijksmiddelen verminderen de nieuwe coalitie toch haar verantwoordelijkheid neemt voor een goed fietsbeleid en fietsvriendelijk provinciaal wegennet.
Tot slot
Wij zijn van mening dat onze voorstellen ambitieus zijn, maar het fietsbeleid vereist ook een ambitieuze aanpak. En als we eerlijk zijn, dan is voor grote delen van Limburg een toename van 25 % fietsgebruik niet eens zo veel. Vooral in Zuid-Limburg en in het bijzonder in Parkstad Limburg wordt momenteel in verhouding veel minder gefietst dan landelijk. Hier is een grotere inhaalslag op zijn plaats.
Samenvattend verwachten wij dat de nieuwe coalitieovereenkomst zich uitspreekt dat het uit oogpunt van verkeersveiligheid en fietscomfort gewenst is om nog meer voor de belangen van de fietsers op te komen. Daarbij vinden wij het noodzakelijk u erop te wijzen dat goede fietsvoorzieningen hun ruimte nodig hebben en ook kosten met zich meebrengen. Wij zien dan ook graag dat u zoveel mogelijk van onze wensen in de nieuwe coalitieovereenkomst verwerkt. Dan mogen de Limburgse fietsers ook van de nieuwe coalitie en eigenlijk van de complete Provinciale Staten verwachten dat deze zich in de komende Statenperiode voor de realisatie van een goed fietsbeleid en goede fietsvoorzieningen serieus blijven inzetten.
Wij danken u bij voorbaat voor de aandacht. Als u nadere informatie wenst dan bent u vanzelfsprekend van harte welkom, waarbij wij desgewenst ook graag onze voorstellen toelichten.
Daarbij zijn wij ook bereid om het nieuw te vormen College van Gedeputeerde Staten alsmede afzonderlijke partijen in Provinciale Staten tijdens de volgende Statenperiode te adviseren over het te voeren fietsbeleid.
Met vriendelijke groeten,
namens de Fietsersbond in Limburg,
Harrie Wi
nteraeken
Provinciaal vertegenwoordiger Fietsersbond in Limburg,
Ps.: deze brief mag worden gepubliceerd op de website van de Provincie Limburg ‘Ingekomen reacties over de coalitievorming’.